vrijdag 14 november 2008

9. Romeinen 9:1-33

Na de eerste 8 hoofdstukken van zijn brief moet Paulus met de hand op het hart, in tamelijk krachtige woorden, onderstrepen dat hij zich echt om het Israel-naar-het-vlees bekommert:
Ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer. Want zelf zou ik wel wensen van Christus verbannen te zijn ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees; immers, zij zijn Israelieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften: hunner zijn de vaderen en uit hun is, wat het vlees betreft, de Christus, die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid! Amen.[Rom. 9:2-5]
Dat Paulus wel van Christus verbannen wil zijn omwille van het deel van Israel dat niet Christus volgt, onderstreept dat die Joden in hun ongeloof zelf los zijn van Christus, en dat dit voor hen zeer dramatische gevolgen heeft. Paulus heeft dat uitgebreid in de eerste 8 hoofdstukken van zijn brief uitgewerkt. Zonder Christus zijn alle mensen, Joden incluis, verloren.

De bovenstaande lijst met de voordelen voor de Israelieten wil blijkbaar niet zeggen dat al die zaken voor alle Israelieten van toepassing zijn. Ze horen van nature bij het volk, omdat God ze daartoe uitkoos, maar zonder aan Christus verbonden te zijn, doen ze Israel geen nut.

Zijn de beloften van God aan Israel dan dus vervallen? Hij had toch beloofd dat met de komst van de Christus gans Israel zou behouden worden? Blijkbaar is dat niet zo? Nee, zegt Paulus, God’s woord is niet vervallen, maar je moet het woord goed uitleggen.

Paulus geeft vervolgens zijn uitleg:
Want niet allen, die van Israel [dat is, Jakob] afstammen, zijn Israel, en zij zijn ook niet allen kinderen, omdat zij nageslacht van Abraham zijn, maar: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte gelden voor nageslacht.[Rom. 9:6-8]
Het Griekse woord dat wordt gebruikt voor gans (pas) in aldus zal gans Israel behouden worden, komt voor in Rom. 9:6 en 7. Paulus zegt dat niet allen die van Israel afstammen, ook echt Israel zijn; en niet allen zijn kinderen die van Abraham afstammen.

In voorgaande hoofdstukken heeft Paulus dit al uitgebreid behandeld, dus hij zegt niet iets nieuws nu. In Rom 9:9-13 vult hij dit nader in, door erop te wijzen dat God in het Oude Testament wel vaker bepaalde nakomelingen van Jakob uitkoos, en andere niet. Dus: ook in het Oude Verbond was het al duidelijk dat niet alle fysieke nakomelingen (aan de wie de belofte was gedaan voor hem en diens nageslacht) onder de verbondszegeningen van God vallen.

Is dat onrechtvaardig van God? Dat was ongetwijfeld het argument van veel Joden die deze woorden van Paulus hoorden. Paulus meent niet dat sprake is van onrechtvaardigheid, en wijst op God’s recht om zich te ontfermen over wie Hij wil, en om te verharden wie Hij wil.[Rom 9:18]

Paulus haalt zijn bewijs voor God’s verkiezend handelen uit het meest formatieve deel van de geschiedenis van Israel, namelijk de tijd van de exodus uit Egypte; tegen Mozes zegt God dat Hij zich ontfermt over wie Hij wil. Volgens Paulus ligt het dus niet aan of iemand wil, of iets doet, maar van God die zich ontfermt.[Rom. 9:15-16]. En Farao is een voorbeeld van hoe God iemand verhardt opdat Gods naam verspreid zou worden over de hele aarde.[Rom. 9:17]

Paulus komt op deze gedachte van de verharding later terug, in Rom 11:29-32. Met die verzen op het oog lijkt het me redelijk om te zeggen dat Paulus in zijn woorden in Rom. 9:17-18 erop doelt dat als God iemand (of Israel) verhard, dit bedoeld is om de hele wereld zijn naam te doen kennen. In deze verzen is dus geen sprake van een globale theologie over de uitverkiezing, maar in de eerste plaats een bespreking van een concreet moment in de heilshistorie. Dat wordt ook duidelijk uit wat Paulus hierna zegt.

Opnieuw noemt Paulus het recht van God om te doen wat Hij wil:
Zal het geboetseerde soms tot zijn boetseerder zeggen: waarom hebt gij mij zo gemaakt? Of heeft de pottenbakker niet de vrije beschikking over het leem om uit dezelfde klomp het ene voorwerp te vervaardigen tot eervol, het andere tot alledaags gebruik?[Rom. 9:20-21]
In de woorden waarom hebt gij mij zo (Gr: houtoos) gemaakt, zit het woord dat ook voorkomt in de tekst: aldus (houtoos) zal gans Israel behouden worden. In Rom. 9:20 betekent dat woord beslist: op deze manier.

In Rom. 9:22-23 spreekt Paulus vervolgens belangrijke woorden in lastige lange zinnen. Ik probeer ze te volgen.
1. God heeft de voorwerpen van toorn, die tot het verderf waren gemaakt, met lankmoedigheid verdragen.
2. Die lankmoedigheid toonde Hij, hoewel Hij zijn toorn en kracht wilde tonen.
3. Het doel van deze lankmoedigheid was, om zijn heerlijkheid bekend te maken.
4. Die heerlijkheid maakt Hij bekend over de voorwerpen van ontferming
5. Die voorwerpen van ontferming heeft Hij tot heerlijkheid voorbereid.
Door te spreken over voorwerpen van toorn en voorwerpen van ontferming gaat Palulus door op zijn metafoor van de pottenbakker en de potten. Om te begrijpen wat Paulus hier zegt, beginnen we met Rom. 9:24, waar Paulus spreekt over de voorwerpen van ontferming die Hij tot heerlijkheid heeft voorbereid:
Dat zijn wij, die Hij geroepen heeft, niet alleen uit de Joden maar ook uit de heidenen.
Dat is dus de gemeente van Christus. Paulus laat zien dat Hosea al oog had voor het feit dat God eenmaal tegen heidenen zou zeggen: jullie zijn mijn volk, en dat wie niet geliefd was (de heidenen) geliefden van God zouden worden. Zij die ooit niet-het-volk waren, zullen zonen van de levende God worden. Dat stemt overeen met de woorden van Jesaja, dat van Israel slechts een overschot behouden zal worden. Niet alle Joden worden behouden. Helder toch?

Terug naar Rom. 9:22-23. De voorwerpen van ontferming zijn dus de Joden en mensen uit de volken die Jezus zijn gaan volgen. Christenen. De gemeente van Christus. De voorwerpen van toorn die God met lankmoedigheid verdraagt, dat lijken me de ongelovigen uit de volken en uit Israel. Paulus zegt wederom niks nieuws – zie bijv. Rom. 1:18-2:4. Paulus heeft het daar naar het lijkt in de eerste plaats over de geschiedenis van de mensheid; een geschiedenis van afval van God. Dat God met geduld zijn toorn heeft ingehouden over de zondige mensheid, was omdat Hij een plan had om zijn heerlijkheid te laten zien voor degenen die Hem in Christus volgen.

Even terzijde, Paulus suggereert in Rom. 1 en 2, waar hij over de toorn van God en over deze mensen spreekt, nimmer dat deze mensen zich niet kunnen of moeten bekeren; integendeel, hij roept deze mensen op tot bekering en geloof!

Paulus vat vervolgens samen wat hij in eerder hoofdstukken ook al breed heeft uitgemeten. Heidenen hebben gerechtigheid gekregen door het geloof, terwijl Israel de plank missloeg: het ging niet uit van geloof maar van vermeende werken.[Rom. 9:30-32]

Christus is de steen des aanstoots waar velen over zijn gestruikeld, maar wie op Hem zijn geloof bouwt, komt niet beschaamd uit.[Rom. 9:33]

8 opmerkingen:

Paul Miller zei

Jawohl, we pakken de draad weer op Jos. Maar ik heb ook efkens geen tijd tot pakweg 15 december a.s. Hopelijk doen er nog een paar Römer liefhebbers mee.
Wat ik tot nu toe doe, per avond, is de bijbeltekst lezen, daarna jouw commentaar en vervolgens reageer ik. Wat mij frappeert en tevens verontrust, is hoe snel ik dingen en finesses van Paulus' betoog en tekst soms weer vergeet nadien. En zo oud ben ik nu ook weer niet :-)
Maar ik zal mijn best doen je niet teleur te stellen...

Unknown zei

Mij teleurstellen? Mijn broeder... niet zo gevoelig zijn. Ik beleef veel gedreven genoegen aan de Romeinenbrief doornemen, zelfs als je even niet reageren kan. Maar ik waardeer je kritische blik enorm hoor.

Paul Miller zei

Eigenlijk snap ik niet zo goed waarom Rebekka ten tonele wordt gevoerd. Staat haar kroost nu plotklaps symbool voor 'alle' heidenen? De kinderen van het vlees (het 'gewone' nageslacht van Isaak dus). De bloedlijn van Isaak is natuurlijk tweevoudig. De joden zijn kinderen van de belofte (van Sara), maar echt baten doet het ze blijkbaar niet. Dat is en blijft m.i. een merkwaardig mysterie, toch?

En nu een vreselijk flauwe opmerking tussendoor: 'what about' al die kleine taalfoutjes...

Jouw citaat uit Jesaja, waar vinden we dat precies? Als ik vers 27 lees zonder de context, dan vind ik het wel errug dichterlijk (makes no sense, bedoel ik maar te zeggen...). Kun je dat a.u.b. nog even verduidelijken.

Het is een moeilijk te verteren hoofdstuk en ook hier zien we denk ik die spanning (die we eerder bespraken) tussen het grote verhaal en collectief enerzijds en het persoonlijke en individuele element anderzijds. De oudste zou immers de jongste dienstbaar zijn; dan gaat het zomaar weer over hele volkeren. Volgens sommigen zelfs 'alle' (lees, GR, 'pas' :-) Arabieren...
Het lijkt wel of Paulus een glaasje (of twee) teveel op had toen hij dit schreef... (sorry Paulus, voor mijn vrijpostigheid).
Kun je over die twee aspecten eventueel nog wat duidelijkheid verschaffen in de context van dit hoofdstuk?

Anders morgen misschien nog even kijken wat vriend F.F. Bruce eventueel heeft toe te voegen. Kan me niet voorstellen dat tie het mooier zegt dan jou, maar goed, je weet het maar nooit. Tenslotte heeft hij een heel boek geschreven over de Uitverkiezing van de Here God. Ik vergeet steeds wat Arminius ook alweer bedoelde. Ik ben een beetje van die richting, maar dat mag ik hier niet hardop zeggen hè???

Unknown zei

Rebekka’s verhaal laat toch zien dat zelfs binnen het volk Israel, God aan de ene persoon voorkeur geeft en aan de andere niet? Paulus wil Israel laten zien dat het horen bij het fysieke nageslacht van Abraham, geen garanties biedt op behoudenis.

Ik heb er nog even wat taalfouten uitgevist. Als je meer ziet, laat het me weten. Ik moet al deze teksten eens heel goed doorlopen op grammatika, leesbaarheid, fouten, etc.

Kan je deze vraag wat verduidelijken? Ik snap niet wat je bedoelt: Je zegt: ‘Jouw citaat uit Jesaja, waar vinden we dat precies? Als ik vers 27 lees zonder de context, dan vind ik het wel errug dichterlijk (makes no sense, bedoel ik maar te zeggen...). Kun je dat a.u.b. nog even verduidelijken.’

[Ik denk niet dat Paulus teveel ophad - maar aantonen kan ik dat niet. Misschien had hij niet alleen hartzeer maar ook maagpijn, naar aanleiding van Rom. 9:2? En we weten wat de oplossing van Paulus voor maagpijn was.]

Ik denk dat je moet oppassen dat je Paulus’ storyline niet onder de microskoop bekijkt. Hij doet niet aan zorgvuldige exegese van het Oude Testament, maar wil aan zijn Joods-christelijke lezers laten zien, dat wat hij zegt overeenkomt met wat ze zelf in hun Oude Testament lezen. Niet alle Joden worden behouden, en heidenen kunnen ook behouden worden.

De oudste zal de jongste dienstbaar zijn – ik denk dat je dat dus vooral moet zien in het kader van de pogingen van Paulus om te laten zien dat God niet alle nazaten van Abraham gelijk behandeld, en dus ook,dat je niet kan zeggen: alle nazaten van Abraham worden gelijkelijk behandeld en dus ook behouden.

Je bent een beetje van Arminius? Rom. 2:5.

Paul Miller zei
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
Paul Miller zei

Correctie!!!

Nou die tekst in Rom. 2:5 zal ik maar niet te persoonlijk opvatten zeg; liever iets collectiefs in dit geval... (lieve help)

Overigens ben ik een echte Paulus fan hoor. Ik ervaar gewoon een familiaire band, vandaar de vrijheid die ik nam om hem van 'glaasje op laat je rijden' te beschuldigen :-)

Edoch, ik maakte zelf de capitale denkfout door Rebekka met Hagar te verwarren. Hoe dom kun je zijn. De redenatie van de Galatenbrief zat blijkbaar in mijn hoofd, maar door ouderdom ga je namen mixen hè. O,o,o, wat erg...
Mea Culpa Paulus.

Bij de tekst in Jesaja van vers 27 (NBG) zie ik geen oorzakelijk verband, terwijl de zinnen dat m.i. wel lijken te suggereren. Dat bedoelde ik eigenlijk.

By the way, volgende week kan ik pas weer reageren. Het zit niet mee. Nou ja, een dagje de hei op is niet verkeerd.

Ken jij eigenlijk dat boekje van F.F. Bruce?: "Evangelism and the sovereigty of God". Dat zou ik hier wel eens met jou willen bespreken. Misschien iets voor een nieuw Blog (?), maar ik krijg al die theologische finesses niet (meer) in mijn systeem. Te heidens opgevoed, dan wel te veel fims gezien en wijn gedronken, I'am afraid. Nou ja, laat ik dat niet te vaak zeggen, straks ga je me nog geloven of royeren.

Unknown zei

Nee boekje van Bruce ken ik niet. Vers 27 in Rom 9 - je bedoelt dat je niet ziet waarom Paulus deze tekst citeert?

Hij doet hier volgens mij niks anders dan laten zien dat in het OT door de profeten van Israel duidelijk werd gemaakt dat een kleine deel van Israel zou worden behouden, en dat de meesten onder Gods oordeel zouden vallen (wegens ongehoorzaamheid).

Paul Miller zei

Bedankt Jos, voor je antwoorden. Op naar hoofdstuk 10, onder een andere naam...