zondag 14 december 2008

Bij Rom 11:26: over het woord 'aldus'

Ik kreeg van een goede broeder een artikel over de vraag naar de toekomst van Israel, waarbij hij met nadruk zegt dat de Griekse term houtoos (aldus), in feite moet worden vertaald met daarna. Voor hem is dat van eminent belang, omdat hij gelooft dat in een verre (?) eindtijd alle Joden tot geloof komen en behouden worden; dan is het veel prettiger om houtoos als nadat te kunnen lezen: het zou dan gaan over een geheel andere bedeling, een andere manier waarop God met de mensheid omgaat. 'Momenteel gaat elke Jood zonder Christus verloren, maar eenmaal, houtoos, daarna, eenmaal zal God de draad met Israel als volk weer oppakken, en alle Joden - gans Israel - zullen dan behouden worden', zo luidt de gedachte ongeveer.

Ik wil daar in dit verband niet op ingaan, maar slechts onderstrepen dat de Romeinenbrief, en ook Rom. 11:26, helemaal geen aanleiding geven voor zo'n gedachte. Mocht iemand de gedachte toch willen koesteren, dan kan dat toch niet worden gebaseerd op de Romeinenbrief.

En ik vind het ook niet aanvaardbaar om een Grieks woord bewust zo te vertalen dat dit in mijn theologie beter uitkomt. Dat doet deze broeder door houtoos heel beslist daarna te willen laten betekenen, denk ik.

Maar hij stuurt er zelfs bewijs uit het woordenboek bij. Ziehier - en sorry voor de slechte kwaliteit, dat ligt aan mij....

Als derde betekenis voor houtoos geeft dit woordenboek inderdaad daarna. Maar het woordenboek zegt erbij dat het woord op die manier werd gebruikt bij Herodotus en in Attisch Grieks; Niet in het Nieuwe Testament dus.

We hebben gezien dat bij Paulus in de Romeinenbrief het woord vaak voorkomt, en dat het elke keer op deze manier, aldus, zo, betekent. Dat zegt het woordenboek dan ook; de eerste betekenis van het woord in het Nieuwe Testament is op deze, die wijze. Dus lijkt het me onaanvaardbaar om te stellen dat het in dit verband van Rom. 11:26, plots iets heel anders zou moeten betekenen.

12 opmerkingen:

Unknown zei

Beste broeder in Christus,

Ik ben het helemaal eens met wat u schrijft over Rom. 11:26. Hierbij mijn visie zoals ik die in de loop der tijd ben gaan zien, met daarbij ook nog een beantwoorde vraag over Gal. 3:26-29.


Israël, hoe het wordt gered.
Elle Wiltjer.

Er zijn ten minste 3 verschillende visies over Israël (die weer (kunnen) uiteenvallen in secundaire visies):


1. Israël is vervangen door de kerk en heeft compleet afgedaan.

2. Israël is slechts tijdelijk ter zijde geschoven om God de ruimte te geven om de NT-ische gemeente van Christus te vormen.

3. Israël, althans een in Christus gelovende rest/overblijfsel van Israël, is nog steeds Gods volk en heeft ook de OT-ische beloften, en mensen uit de volken mogen deel hebben aan deze beloften, die vervuld zijn en worden door Jezus.

Ik geloof in de laatste visie, vooral omdat dit in Rom. 11 zo duidelijk staat. God heeft zijn volk niet verstoten. Was dat wel het geval, dan was er ook geen rest/ overblijfsel overgebleven. Dan was er ook niemand uitgenodigd door de Verlosser die uit Sion kwam. Maar we zien dat Jezus juist zich concentreerde op Israël om hun als verloren schapen in zijn kooi terug te brengen (Matth. 10:16). Velen zijn geroepen/uitgenodigd, maar weinigen hebben de uitnodiging aanvaard, waardoor Jezus (jammer genoeg) moest zeggen: Vele eersten (de geroepen Joden) zullen de laatsten zijn (zij komen gewoon niet), en vele laatsten (Jezus-gelovigen uit de volken) zullen de eersten zijn (Matth. 19:30; 20:16; Markus 10:31; Lukas 13:30).

Tussen de 1e komst en de verwoesting van Jeruzalem als uitvloeisel van de verbondswraak, heeft God steeds het evangelie éérst naar de Jood gebracht, en ten tweede naar de volken, zoals ook blijkt uit Hand. 3:20, 26; 13:44-47; Rom. 2:16; 3:1-8; 9:27-29; Hebr. 4:6. (zie ook Matth. 24:14 en Kol. 1:22-23, waar het evangelie van het koningschap van Jezus centraal staat).

Deze gelovigen uit Israël worden "eerstelingen" genoemd in b.v. Rom. 11:16; Jacobus 1:1, 18; Openb. 14:4 (het symbolische getal 144.000) vergeleken met Openb. 7:1-8 (het symbolische getal van de gelovigen in Christus uit Israël).

Ook de gelovigen uit de volken worden "eerstelingen" genoemd in 2 Thess. 2:13-14 (NBG-51), maar daar zijn het kennelijk de eersten (wat tijdstip betreft) uit de volken die tot geloof kwamen in Jezus als de Christus, de Zoon van God (zie wat “eersteling” betreft ook Rom. 16:5). Een andere vertaling van 2 Thess. 2:13 zegt: “van het begin af” (voetnoot Herziene Voorhoeve-Telos-vertaling), waarbij we dan moeten bedenken dat God van het begin af het voornemen had om ook mensen uit de volken te laten delen in de redding die door Jezus wordt bewerkstelligt.

Wat betreft het Nieuwe verbond wat met zowel Israëlieten als mensen uit de volken werd en wordt gesloten, in Jer. 31:31 staat dat "er dagen komen". Dat is "eindtijd-taal", maar we moeten dan wel bedenken dat dit op de laatste dagen van het Wetsverbond slaat, niet op de laatste dagen van de gehele mensenwereld of op de laatste dagen van het tijdperk van de christelijke gemeente, en dus tevens op de eerste dagen van de “messias-belijdende” gemeente waarvan de eersten een rest of overblijfsel van Israël zijn!! We zien ook in Joël 2:28-32 dat er over deze dagen wordt gesproken, dus op de laatste dagen van het Wetsverbond, waarin ook de verbondswraak ten uitvoer werd gebracht over Israël, Jeruzalem, en haar inwoners, opdat alles wat dáárover (over de verbondswraak) in het OT staat, maar óók over een herstel van een rest wat zich afkeert van de goddeloosheid, werd vervuld.

Op deze rest wordt de geest van God uitgestort met Pinksteren, en daar brengt Petrus in Hand. 2:16-40 o.a. naar voren dat die tijd (33 na Chr) valt in "de laatste dagen" (zie ook Hebr. 1:1-3 waarin over diezelfde "laatste dagen" wordt gesproken), de laatste dagen van het Wetsverbond, waarin zowel de vloek (de verbondswraak over stad en volk (Lukas 21:20-24) als de zegen (de uitstorting van de heilige geest met Pinksteren en de boodschap van redding door het aanvaarden van Jezus als Heer en als de Christus) beide worden gegeven, en waarin de Verlosser uit Sion komt om de verloren schapen te zoeken en bijeen te brengen in Zijn gemeente (Matth. 16:18 en contekst), zijn gemeente (grieks 'ekklesia') die tevens een vóórtzetting is van de "gemeente van Israël", de gemeente waarover in Hand. 7:38 wordt gesproken (vergadering in de woestijn, waarbij het woord vergadering óók 'ekklesia' is) .

Zo, op deze wijze, op deze manier (Rom. 11:26 – vertaling Professor Brouwer), en niet zoals sommigen uitleggen: “daarna”, zal geheel Israël worden gered, nl. doordat zij de Verlosser zullen moeten aannemen die uit Sion kwam (1e komst, geprofeteerd in Jes. 59:20, aangehaald in Rom. 11:26), zodat door hun geloof in het offer van Jezus (de boodschap van zo ongeveer héél de Romeinenbrief) hun goddeloosheden kunnen worden afgewend. Rom. 11:27 spreekt over het Nieuwe verbond, genoemd in Jer. 31:31-34, het verbond wat nodig is om deze Israëlieten hun zonden te kunnen vergeven. Dat ging nl. uiteindelijk niet door de offers van het Wetsverbond (Hebr. 10:1-18). De Middelaar van het Nieuwe verbond was aanwezig in de persoon van Jezus, en hij sloot het oude verbond af doordat hij het nieuwe instelde met zijn bloed (Lukas 22:20), voorgesteld door de beker rode wijn.

In de tijd tussen de 1e en de 2e komst van Christus is er voor beide groepen, zowel Israëlieten als voor de volken de gelegenheid om teruggeënt (de Israëlieten) en geënt (de volken) te worden op de gekweekte olijfboom (Rom. 11:16-24), en wel slechts dóór het geloof, met als doel om te delen in de beloften aan Israël die bij de wederkomst in vervulling gaan (Rom. 11:28-36, waar zowel de Israëlieten als de volken worden aangesproken op hun ongehoorzaamheid aan God, waarover Paulus het in het begin van de Romeinen-brief al had, nl. dat niemand te verontschuldigen is, daar allen gezondigd hebben/ongehoorzaam waren, niet alleen de Israëliet, maar ook de mens uit de volken, en dat allen door geloof gerechtvaardigd worden (Rom. 1:16 - 5:21).

Nu ik dit weer nalees zie ik ook weer hoe groot de kennis was van Paulus, en dat hij in de Romeinen-brief een diepgravend maar ook globaal overzicht geeft van de ongehoorzaamheid en zonde met de straf daarop van elk mens, maar ook de heilsgeschiedenis die elk mens kan ervaren door het geloof in Jezus als de Christus en in zijn slachtoffer.

Echt, ik ben er sprakeloos van, en ervaar ook de diepe liefde van God de Vader en van zijn Zoon, door de werking van Gods geest (Rom. 11:33-36)!

Elle
================================
De belofte van JHWH aan de Israelieten van een terugkeer naar het heilig land die gebeurd is in de huidige tijd, hoe past dat in Gal. 3:26-29?

Ik geloof niet dat 1948 en het uitroepen van de staat Israël door David Ben Goerion ook maar iets te maken heeft met Gal. 3:26-29.

Waarom niet? Wel, omdat het niet beloofd was aan de door het vlees verwekte kinderen van Abraham, maar aan de door de geest verwekte, de kinderen der belofte, zie Gal. 4:21-5:1, met daarin vooral vers 28-31. De zoon van de slavin (Hagar = Israël in slavernij onder de Wet) zou niet erven met de zoon der vrije vrouw (Sara = het Israël naar de geest, de echte kinderen van Abraham, zij die hetzelfde geloof hadden en hebben als Abraham, zonder werken der wet). Het Israël in het Midden-Oosten stelt en ziet zichzelf nog steeds onder de Wet én de seculiere joden die daar wonen geloven helemáál niet (meer).

Slechts de Messias-belijdende joden vallen onder de belofte, daar zij de Messias Jezus hebben aanvaard, degene die het primaire zaad van Abraham is. Slechts zij die vooruitwezen naar de messias en die zelfs onder de Wet de besnijdenis van het hart hadden ondergaan (dat is dus niet slechts iets van het nieuwe verbond, zie Deut. 10:16 (12-22 verband); 30:6 (verband 1-10); Jer. 4:1-4; Rom. 2:28-29 (verband 25-29; besef ook dat de besnijdenis met het Abrahamitisch verbond te maken heeft, het was er al vóór de Wetgeving op Sinaï), worden tot het secundaire zaad van Abraham geteld, samen met de uit de andere volken gekomen gelovigen in Christus. Rom. 4:13, waar Abraham als erfgenaam wordt genoemd, heeft het ook niet alleen over het kleine strookje grond wat nu Israël heet, maar dat Abraham (en daarmee zijn zaad) de erfgenaam van de wereld zou zijn (zie ook Ps. 37:10-11 en Matth. 5:5, waarvan ik geloof dat ze te maken hebben met de land-belofte aan Abraham)!

En daar komt nog bij dat gelovigen tot nu toe slechts een voorschot of onderpand hebben van het beloofde/de erfenis hebben ontvangen, nl. de heilige geest der belofte, een van de vele beloften aan het ware in het hart besneden Israël, waarmee wij als gelovigen in Christus uit de volken mogen delen, net als de Efeziërs (Efeze 1:13-14; 2:11-22). Wij mogen delen met hén in het burgerschap/burgerrecht Israëls (2:11-13), en het ontvangen van de erfenis is nog toekomst. Zoals gezegd hebben wij slechts een vooruitbetaling/onderpand, nl. de geest (2 Kor. 1:20-22; 5:5), en nog niet de volle erfenis. Dat is nog toekomst en komt met de wederkomst van Jezus.

Althans zo zie ik het, maar ik ben niet onfeilbaar in mijn uitleggingen. Het is misschien wel ingewikkeld, maar toch ook weer eenvoudig omdat we weten dat het ware Israël van alle tijden is, daar het bestaat uit mensen die in het hart zijn besneden, en niet uit mensen die het vlees hebben laten besnijden. Het Israël naar het vlees, noch onderdanen van een andere natie is van belang, noch mannelijk of vrouwelijk, maar of men van en in Christus is, om met Gal. 3:28 te besluiten.

Unknown zei

Beste broeder!

Dat is voorwaar een lap tekst :-)
Maar het doorlezende herken ik geheel mijn kijk op deze zaak.

U bent Ger. Vrijgemaakt? Daar past dit wel goed bij lijkt me?

Unknown zei

Nog even, hebt u boeken van Van der Waal over dit thema gelezen? Ik geloof niet dat ik een ferme preterist ben zoals hij, maar zijn kijk op de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 als Gods verbondswraak als belangrijk thema in het Nieuwe Testament, dat heb ik van hem geleerd.

Unknown zei

Beste broeder,

Ik ben lid van een huisgemeente in de mooie stad Groningen, "gemeente van Christus" genaamd. Ik weet dat de Geref. Kerk Vrijgemaakt ook min of meer mijn geplaatste visie heeft.
Ik ben door mijn opvoeding Jehovah's Getuige geweest, maar ben daar alweer 26 jaar vrij van.

Het verhaal van mijn vrouw en mij is te lezen op:

http://www.solcon.nl/langeveld/keerpunt/w/wiltjer-elle-jehovah-getuige.htm

http://www.solcon.nl/langeveld/keerpunt/w/wiltjer-hennie-jehovahs-getuige.htm

Door intensieve persoonlijke bijbelstudie, onder gebed, met raadpleging van allerlei uitleg van diverse pluimage, ook van Van der Waal ( wie ben ik om alles alleen uit te pluizen :-)) kwam ik uiteindelijk (al enige jaren geleden) tot mijn genoemd standpunt.

Ik neig naar het Partial-Preterisme.

Vriendelijke groet,
Elle Wiltjer

JK zei

Mooi wat hier geschreven staat!!
Ik ben zelf ook bezig met dit onderwerp, o.a. omdat in de gemeente zoveel misleiding is betreffende Israël. Zeker in deze tijden waarin het land Israël veel aandacht krijgt betreur ik de vele uitspraken die gedaan worden omtrent "Gods volk".
Gods volk bestaat uit naar het hart besneden mensen. Het is ontstaan uit Abraham en blijven bestaan in het "overblijfsel", de "rest", en heidenen zijn toegevoegd door hetzelfde geloof in Christus, net zoals Joden dat doen (zouden moeten doen). Wie Christus verwerpt, verwerpt God.

Jammer dat de NBV niet het woordje "aldus" gebruikt, maar een verkeerde vertaling kiest waardoor velen op het verkeerde been worden gezet betreft dat "gans Israël behouden zal worden".

Zelf heb ik heel veel gehad aan de bijbelleraar Malcolm Smith.
Ik heb een studiedag van hem in het Nederlands uitgewerkt.

Ik vraag me af hoe we als minderheden de juiste boodschap in de gemeente krijgen, de m.i. verkeerde leer is nu zo overheersend. Hoe ga jij daar mee om?

Unknown zei

Ha Jeroen - leuk van je te horen.
Sja, dit is een enorm thema he?

Ik denk dat het meest zinvol is om mensen gewoon te vragen wat ze dan denken dat tekst zus-en-zo eigenlijk betekent.

Als Paulus in de Romeinenbrief zegt dat het nageslacht van Abraham (alleen) bestaat uit Joden EN heidenen die in Jezus geloven, wat wil dat dan zeggen?

Waar in het Nieuwe Testament kom je de landbelofte tegen?

Hoe kan Petrus in zijn brief de verbondswoorden voor Israel (gij zijt een uitverkoren geslacht, een natie Gode ten eigendom) zomaar op de gemeente van heidenen en Joden toepassen?

etc etc....

En wat voor veel mensen minder confrontered is, schrijf mee op weblogs en zo. Die worden heus wel gelezen. Het is zo'n emotioneel en gevoelig thema, dat het voor veel mensen het makkelijkst is om er gewoon over te lezen. En dan tegelijk te zien dat andersdenkenden niet meteen antisemiet of nietgelovig zijn!

JK zei

Ja het is inderdaad een zeer gevoelige kwestie. Je wordt al snel als ketter gezien, of zoals je zegt als antisemiet. Dat maakt het soms onbespreekbaar.
Maar ja... hoe hard waren de woorden van Jezus en ook van Johannes de Doper? Die zijn ook niet mis.

Je stelt de juiste vragen.
Vreemd dat Jezus en de anderen in het NT over het koninkrijk spreken, en nergens iets laten blijken over politieke of geografische invulling ervan.

Ik begrijp werkelijk niet waarom mensen zo verblind zijn terwijl dit onderwerp in zoveel paragrafen terugkomt.

Zelf heb ik trouwens ook nog niet alle antwoorden. Misschien kan je me helpen met de tekst Handelingen 1:6-7 waar gevraagd wordt wanneer Jezus het koningschap van Israël zal herstellen.
Daar zegt Jezus geen duidelijk afwijzend woord, het lijkt er zelfs op dat hij bevestigt dat dat wel gaat gebeuren...
Toch vind ik dat niet aannemelijk, want zijn koninkrijk is niet van deze wereld.

Als je jouw visie hierop zou willen geven, graag. (ik heb zelf wel een invulling, maar die laat ik even achterwege)

Unknown zei

Ik denk dat je moet oppassen dat je die 'harde woorden' van Jezus over Israel hier niet teveel bij haalt. Ja, Hij sprak scherp, en ik denk dat hij in sommige gelijkenissen duidelijk aangaf dat er iets ging veranderen met het volk.

Maar ook in het Oude Testament spraken de profeten soms vlijmscherp over Israel, en dat betekende niet dat God zich van Israel als verbondsvolk afkeerde toch?

Die tekst uit Handelingen...
1) in de eerste plaats: je mag NOOIT uit stilte een conclusie trekken.
2) de vraag van de discipelen was logisch - hun verwachtingspatroon was nog steeds dat God de natie Israel zou herstellen als fysieke natie in het land. Het koste de jonge gemeente wel even om te gaan begrijpen dat er echt iets was veranderd.Jezus ging daar gewoon niet op in, maar dat wil niet zeggen dat hij daarmee het verwachtingspatroon van Israel bevestigde.
3) Het antwoord van Jezus was toch ook vrij duidelijk? Hij zei juist dat hun vraag niet aan de orde was. De taak van de gelovigen was een WERELDtaak, niet iets wat met een herstel van Israel te maken had.

JK zei

God keerde zich niet van het verbondsvolk af. Al is alleen sluitend voor het overblijfsel.
Jesaja zegt in het eerste hoofdstuk dat ze zijn als Sodom en Gomorra, dat niet er niet gunstig uit dus, maar doordat er een overblijfsel is, laat God daar zijn genade weer eens zien :-)

Betreft het herstel van het koningschap: mja, dat is de uitleg die ik altijd gehoord heb, maar als ik "objectief" probeer te lezen, zie ik toch ook niet helemaal de afwijzing van hun vraag.
Doordat Jezus zegt dat het niet hun zaak is de tijd en aangelegenheden te weten lijkt mij juist niet ontkennend dat het wel gebeuren gaat.

Ik zat laatst te denken aan het feit dat Jezus wel eens een uitspraak over de zichtbare wereld plaats in het figuurlijk en dat misschien hier ook doet...
zoals "ik zal deze tempel in 3 dagen weer opbouwen" daarvan wist hij dat iedereen dacht dat hij de letterlijke tempel bedoelde. Pas achteraf wordt het dan duidelijk. Zou hij hier gelijkaardig iets anders bedoelen dat wat de discipelen suggereerden?

Ik ben nog op zoek, heb nog geen sluitend antwoord gevonden in alle gevonden verklaringen.
Maar ik blijf zoeken :-)

Unknown zei

Nou met die laatste opmerking van je ben ik het eens. Jezus gaat gewoon niet in op de opmerking van de discipelen. Vergeet ook niet dat Hij voor zijn dood al zei: vele dingen heb ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen. Wanneer konden ze dat wel? Jezus zegt: als de heilige Geest komt.

Wel, in Handelingen 1:6-7 was het nog niet zover. Dus in denk dat Jezus de opmerking en het verwachtingspatroon van de discipelen gewoon nog niet aanpaste.

Overigens zijn er natuurlijk in een dik boek als de bijbel altijd teksten die 'lastig' zijn. je moet die teksten echter zien in het licht van de duidelijke Grote Lijn van de theologie van de bijbel. Paulus laat zich daar in de Romeinenbrief zoooo duidelijk over uit. Of Johannes, in zijn evangelie. DAT moet on uitgangpunt zijn, niet een tekst hier of daar die een lastige steen is.

BThU zei

Jezus geeft zijn leerlingen in Handelingen 1:7 een duidelijk antwoord. Hij zegt, dat zij het niet mogen weten. Hij antwoordde: 'Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden.' Oftewel: Bemoei je er niet mee, laat dat maar aan God over.
Het ligt niet voor de hand om uit de woorden 'de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden' te concluideren, dat ze in het geheel niet zullen plaatsvinden!!!

Groeten, Bas

BThU zei

Aangezien Paulus in Rom. 11:26 aan het eind van zijn betoog komt, ligt het voor de hand 'houtoos', 'aldus' te beschouwen als een woordje dat de conclusie van het hele betoog inleidt. (Zie mijn reacties op http://gansisrael.blogspot.com/2008/11/aldus-zal-gans-israel-behouden-worden.html)

Groeten, Bas